De oriëntatie van het gebouw was een belangrijk aandachtspunt bij het opmaken van de plannen. Het complex werd opgedeeld in aparte woonzorgcentra. Eén van de gebouwen kreeg een L-vorm met wisselende hoogtes en 1 been aan de straatzijde. Het andere werd een boogvormige laagbouw gelegen over het hoofdgebouw. Op deze manier werden desoriënterende gangen vermeden en stapte men af van het ‘massagevoel’ dat een gewoon woonblok kan meegeven. De bewoners ervaren ook een rijkelijke lichtinval en kunnen genieten van een ‘huis in de rij’-gevoel aan de straatkant, of een prachtig zicht op de binnentuin.

‍

Binnen in het woonzorgcentrum werd er alles aan gedaan om het gevoel van zelfstandig wonen en huiselijkheid in de hand te werken. Zo kregen alle bewoners een eigen voordeuren huisnummer en werd het interieur afgewerkt volgens Scandinavische inspiratie.

‍

Voor wie nood heeft aan sociaal contact zijn er meerdere gemeenschappelijke ruimten voorzien van een zitgroep en TV of eetruimten voor wie liever niet alleen aan tafel zit. De eetzalen kregen elk een strak toogmeubel maar ook de serviceflats werden voorzien van keurig afgewerkte keukens.

‍

Alles staat in teken van comfort, ergonomie en onderhoudsvriendelijkheid. De kamers beschikken over alle sanitaire voorzieningen en kregen een ingebouwde kleding- en koelkast. Bewoners konden ook zelf kiezen welk meubilair ze verkozen op hun kamer. Materialen als eik bevorderen het licht en ruimte gevoel.

‍